Over ambities gesproken… Handstand in de vrije ruimte is populair tegenwoordig. Ik heb de laatste tijd al menig man, vrouw, tot aan een eigen kind deze houding zien ambiëren.
En ambitieus is deze houding zeker.
Mensen menen vaak dat yoga en ambities niet bij elkaar horen. Persoonlijk vind ik dat niet zo’n punt. Iets willen kunnen, kan een goede motivator zijn.
Misschien kom je uiteindelijk niet helemaal waar je wilt maar het helpt om gedisciplineerd je oefeningen te doen. Braaf naar de les te gaan.
Zo vraagt een handstand de nodige armkracht maar nog veel meer core-kracht. Hoe leniger je bent, des te eenvoudiger wordt ze. En, je moet vooral niet bang zijn om te vallen. Ze vraagt dus ook lef.
Al is het zelfs alleen maar om een party-trick te kunnen afvinken, oefenen op deze houding maakt je sterker, soepeler en elke keer dat je met hoofd naar beneden gaat, pak je de voordelen mee die omgekeerde houdingen hebben op je gestel.
Niks mis mee dus, om dit te willen kunnen.
Alleen, wie hele zwakke polsen heeft of hyper mobiele ellebogen, doet er verstandig aan geen handstand in de vrije ruimte te ambiëren. Die zou beter voor een Pincha Mayurasana kunnen gaan, waarbij je in plaats van op de handen, op de onderarmen staat. Echt niet makkelijker hoor. Wat heet, zelfs twee punten zwaarder, volgens het grote yoga boek.
Maar het zou natuurlijk kunnen dat de wat naar voren uitstekende botjes (Acromion) op de top van de schouderbladen ervoor zorgen dat je de armen niet goed smal geplaatst krijgt, waardoor je draagvlak teveel naar buiten schiet en je kracht verliest.
Tja, misschien dan gaan voor een…
Of je nu voor een hele ingewikkelde twist gaat, een heftige achterover buiging, een op één hand balancerend power-standje, je skeletbouw is een factor om rekening mee te houden.
Maar ook bij de zogenaamd simpelere houdingen kan de lengte van bepaalde botten of de grote van hun uiteinden in combinatie met de engte van bepaalde gewrichten ervoor zorgen dat deze asana nooit -in ieder geval niet in zijn puurste vorm- tot je mogelijkheden gaat behoren.
Wie een diepe squat (kniebuiging) wil kunnen met de hielen op de grond, moet naast de nodige lengte in spieren ook een geschikte Talus- Tibia- Fibula combinatie (betrokken botten rond enkelgewricht) hebben. Wie dat niet heeft, zal nooit en te nimmer de voeten plat kunnen neerzetten simpelweg omdat er voordat dit bereikt is, rond de enkel een bot op bot situatie is ontstaan waardoor dit niet kan.
Wie grote, uitstekende dakjes aan de wervels heeft, komt in een achterover buiging al snel in de bot op bot situatie waardoor het pijnlijk wordt en er simpelweg ook geen ruimte meer is om verder te gaan dan een flauwe boog.
Evenzogoed heeft teveel ruimte in de gewrichten gevolgen voor de mogelijkheden en onmogelijkheden van het lichaam. Want ook vanuit hyper mobiliteit kan een bot op bot situatie ontstaan maar dan aan de ‘andere’ kant.
Bij het nastreven een bepaalde asana te beheersen, of een asana op een bepaalde manier te beheersen, is het dus handig om ook eens stil te staan bij de mogelijkheden van je skelet. Wellicht zit daar een saboterende factor die enkel tot bot op bot frustraties en bijbehorende klachten leidt.
We verschillen aan de buitenkant, de één heeft dikkere lippen, een ander meer haar. Maar we verschillen dus ook aan de binnenkant.
Met verhoudingsgewijs lange armen, kan de hand in Trikonasana wellicht makkelijker op de grond naast de voet geplaatst worden -waar overigens niet mee gezegd is dat je de houding correct aan het uitvoeren bent- maar in DandasanaStafhouding, Staff pose zal de arm dan weer altijd gebogen blijven, zou je hem direct naast de heupen plat op de grond zetten.
Wie kleine uitsteeksels op de wervels heeft, kan wellicht een indrukwekkend hoge Urdhva Dhanurasana laten zien -waar overigens niet mee gezegd is dat je de houding correct aan het uitvoeren bent- maar zal extra hard moeten werken met de spieren om een hoge plank niet een hangbrug te laten zijn.
Het is dus zaak om bij jezelf en jouw mogelijkheden te blijven en je niet te laten verleiden door de kunsten van anderen. Het moge inspirerende voorbeelden zijn en waar het spierlengte en kracht betreft kan veel oefenen bijdragen maar, tenzij er zaag en veil aan te pas komen, botten zijn zoals ze zijn en bepalen de bewegingsruimte in gewrichten.
De meeste, DE MEESTE! knieën zijn niet geschikt om in Lotus te zitten.
Werd in 1964 nog geschreven “In het begin zullen ze aan de knieën ondraaglijke pijn voelen. Door volharding en voortdurende oefening verdwijnt de pijn langzamerhand en daarna kunnen ze met gemak lange tijd in deze houding blijven.”
Inmiddels weten velen dat dit niet waar is. De pijn verdwijnt niet. Je knieën gaan kapot.
Wie voorbij probeert te blijven gaan aan de onmogelijkheden van het skelet zal uiteindelijk een blessure overhouden. Maar ook diegene die de hele tijd de over-mogelijkheden hiervan aanspreekt, bezeert zichzelf.
Kunnen onderkennen dat bepaalde houdingen niet voor jou zijn weggelegd, is een ambitie op zich. En daar vrede mee hebben? Dat is misschien nog wel moeilijker dan welke houding dan ook.
Dus wees verstandig en neem de juiste ambitie mee de mat op.